De Pruisen in Halfweg
De Republiek in de achttiende eeuw
De ets uit 1787 waarop te zien is dat de schans met kanonnen op de drie sluizen in Halfweg gereed is om oprukkende Pruisen uit de richting Haarlem tegen te houden is lokaal heel bekend. Het bevestigt het strategisch belang van deze landengte (ten noorden lag het IJ en ten zuiden het Haarlemmermeer) tussen Amsterdam en Haarlem.
Wat was er in dat jaar aan de hand? Waarom waren de Pruisen in Nederland en waarom mochten ze blijkbaar niet naar Amsterdam?
Om deze vragen te beantwoorden moeten we de politieke en sociale toestand in Europa en in Nederland goed kennen.
De achttiende eeuw staat bekend als de Pruikentijd, de tijd dat de Republiek dommelde. Dat klopt niet helemaal: de nijverheid en visserij liepen weliswaar terug, maar de handel en scheepvaart kon zich handhaven op het niveau van de Gouden Eeuw. Wel was er tijdens het Tweede Stadhouderloze Tijdperk (1703 – 1747) een grote werkeloosheid, wat tot verpaupering leidde en waardoor landloperij en bedelarij overal voorkwamen. De ongelijkheid onder de bevolking was groot vooral door een sterke toename van de invloed van de aristocratie en van de bijna erfelijk geworden ambtenarij in de politiek.
Nepotisme (het gunnen van belangrijke banen aan familie en vrienden), klassenjustitie en het toekennen van functies aan nietsnutten waren de norm. Groepen als pachters en gilden wilden de macht van de aristocratie beperken en meer zeggenschap.
Pachtersoproeren vonden plaats in 1747 rond de installatie van de nieuwe stadhouder uit de Friese tak van de Oranjes in steden als Amsterdam, Leiden en Leeuwarden. Onder deze roerige omstandigheden slaagde stadhouder Willem IV (als Friese stadhouder: Willem Karel Hendrik Friso van Nassau-Dietz geheten) er wel in het stadhouderschap erfelijk te laten verklaren. Willem IV overleed al in 1751 en na een kort bewind van zijn vrouw Anna van Hannover werd bij haar overlijden de hertog van Brunswijk (Braunschweig) ingezworen als regent van de jonge Willem V.
Inmiddels kwam de beweging van de patriotten op. Deze anti-orangisten wilden meer inspraak en zeggenschap ten koste van de aristocratie en vooral ten koste van het Huis van Oranje. Ook in andere Europese landen was er oproer en protest, met name op het platteland in Frankrijk. De publicaties van Rousseau en Voltaire in Frankrijk markeerden het begin van de Verlichting.
De Verlchting was een stroming die meer vertrouwen had in de rede, het verstand en de wetenschap en minder in tradities en in dogmatische religie. Het wordt gezien als een van de pijlers onder onze westelijke beschaving en leidde onder andere tot individualisme, emancipatie, feminisme, secularisering, democratie en mondialisering. Het is een proces dat nog voortduurt.
In de conservatieve en voorzichtig neutrale Republiek sloeg dit niet gelijk aan. De Onafhankelijkheidsverklaring van de Verenigde Staten (in 1776) deed dat wel. Vooral het artikel Aan het volk van Nederland van de Gelderse edelman Van der Capellen tot aan Pol uit 1781 toonde hoe zeer anti-orangistische gevoelens gemeengoed onder de patriotten waren geworden. Willem V was inmiddels volwassen geworden en huwde in 1767 de zestienjarige Pruisische prinses Wilhelmina, dochter van Frederik de Grote. Zij was een goede partij voor de jonge stadhouder, want Pruisen, dat bekend stond als een militaristische staat, had zijn gebied sinds het begin van de eeuw aanmerkelijk vergroot en vormde met de Habsburgers (Oostenrijk-Hongarije) de grote macht in Centraal-Europa.
Inmiddels maakten de anti-orangisten (patriotten) zoveel rumoer en waren vele steden al door hen ‘overgenomen’ dat de raadpensionaris van de Staten van Holland Van der Spiegel de hulp van de Engelsman Harris ingeroepen had.
In 1784 hadden de Republiek, Engeland en Frankrijk formeel vrede gesloten. Maar de patriotten werden nu door Frankrijk gesteund. Dat beviel de Engelsen niet en aangezien zij geen nieuwe oorlog wensten maar toch Franse invloed in de Republiek vreesden, stuurden zij een gezant – James Harris – naar de Republiek om de orangisten te steunen.
Samen met de meest vooraanstaande edelen van de zogenaamde aristocratische oligarchie stelden deze twee een oorlogsverklaring tegen de patriottenbeweging op. Vervolgens oefenden zij grote druk uit op Willem V - die in 1785 al naar het Valkhof in Nijmegen gevlucht was - om dit Declaratoir te ondertekenen. Dit deed hij tenslotte op 26 juni 1787 beseffende dat hij, de stadhouder, de kop van Jut zou worden voor de patriotten. De orangistische edelen hadden hem voor hun wagen gespannen.
Dit was in grote lijnen de situatie in Nederland kort voordat de Pruisen aanleiding vonden om de Republiek binnen te vallen.
Goejanverwellesluis
De stadhouder, die als een zwak en besluiteloos leider werd gezien, was door de patriottische onlusten dus uitgeweken naar Nijmegen toen Wilhelmina na aanhoudende pressie van de orangistisch-aristocratische kliek besloot naar Den Haag te reizen om de Staten-Generaal over te halen haar man de volledige macht te geven die bij de functie van stadhouder hoorde.
Een eerste controlepost van patriotten passeerde zij probleemloos, maar een tweede - het patriottische vrijkorps (burgermilitie) uit Gouda - was op de hoogte gebracht van Wilhelmina’s plannen en wilde haar aanhouden. Goejanverwellesluis (later omgedoopt tot Hekendorp), is een gehucht van enkele huizen aan de Hollandse IJssel met een sluis net groot genoeg om een praam te kunnen schutten. Het zou de geschiedenis ingaan als de plek waar de prinses op 28 juni 1787 werd aangehouden door het vrijkorps, terwijl in werkelijkheid de aanhouding plaatsvond op de weg langs de Vlist tussen Schoonhoven en Haastrecht. De prinses werd aanvankelijk naar de kaasboerderij van Arie Leeuwenhoek gebracht bij Goejanverwellesluis, maar later die dag naar Schoonhoven. Daar werd zij twee dagen vastgehouden en kon toen onverrichter zake terugkeren naar Nijmegen.
De inval van de Pruisen
Dit incident vormde voor de broer van Wilhelmina, Frederik Willem II van Pruisen, aanleiding om met een leger van 25.000 man, verdeeld in drie divisies, onder leiding van de hertog van Brunswijk op 13 september de Republiek binnen te vallen om ‘satisfactie’ (genoegdoening) te eisen.
De eerste divisie trok naar Gorkum en nam de stad op 17 september in na een korte belegering. De volledige plundering van de stad die volgde, moest dienen als afschrikking.
De tweede divisie veroverde Utrecht nadat het patriottische leger naar Amsterdam gevlucht was. De derde divisie trok naar Midden-Holland.
De eerste en tweede divisie trokken samen verder richting Amsterdam.
In de derde week van september stuitten de Pruisen op een paar goed verdedigde schansen rond Amsterdam. Brunswijk overlegde op 30 september met zijn officieren in het hoofdkwartier te Kudelstaart en men besloot de schansen van de verkeerde kant aan te vallen om zo de patriotten te verrassen.
De schans in Halfweg
Eén van de schansen die hij op het oog had waren de sluizen te Halfweg, waar de schans bestond uit drie twaalfponders, twee houwitsers met Friese ruiters en een palissade.Dat de Pruisen deze schans vreesden blijkt wel uit de tekst van de chef-staf van het Pruisische leger:
Een houwitser is een stuk artillerie. Het is een vorm van krombaangeschut of worpgeschut, dat een projectiel in een gekromde baan ook over een hindernis heen kan schieten.
Een twaalfponder is een kanon dat kogels van twaalf pond schiet.
Een Friese ruiter of Spaanse ruiter is een sinds de middeleeuwen gebruikte, verplaatsbare militaire hindernis.
Om 5.00 uur ’s ochtends van de 1ste oktober klonken drie kanonschoten als sein tot de aanval. De majoor Burghagen had zich de avond ervoor al ingescheept met een bataljon grenadiers, twee compagnieën von Maritz en 20 jagers.
Een compagnie von Maritz, ook wel een Maritz-batterij genoemd, gebruikte een in 1705 door de Zwitser Maritz ontworpen ijzeren kanon dat een geslepen loop had, waardoor het richten nauwkeuriger werd en waardoor het ook sneller gefabriceerd kon worden. De kogels warentweeponders.
Een grenadier is een soldaat die geoefend is in het werpen van granaten.
Jagers zijn soldaten die verkennen.
Zij zouden over het Haarlemmermeer naar Sloten varen en daar aanlanden. Vervolgens zou via de Osdorperweg naar Halfweg gemarcheerd worden.
Twee andere groepen zouden Amsterdam trachten te bereiken via het Nieuwe Meer en de Overtoom en via de Oosteinderdijk te Aalsmeer naar de Amstelveense weg.
Onder generaal Von Niebelschutz zouden afdelingen ook via Muiden, Weesp, Abcoude en het Bijlmermeer de stad aanvallen.
‘Wat was nu de uitslag van de onderneming van majoor von Burghagen’, vraagt Pfau, chef van de staf van het Pruisische leger zich af in zijn boek “De Pruissen in Holland” uit 1781.
Wel, Burghagen was al op 30 september ’s avonds om 9.00 uur scheepgegaan en landde zonder één patriot te gezien te hebben om half twee ’s nachts even buiten Sloten. Met achterlating van 30 man bij de schepen werd doorgemarcheerd naar Sloten. De plaats werd verkend en onbezet gevonden. Twee compagnieën infanterie bleven in Sloten achter om alle toegangen tot het dorp te bezetten.
De hoofdmacht van de Pruisen zetten hun mars naar Osdorp en Halfweg voort.
Onderweg stuitten ze op een schans die met een stuk bewapend was. De twee patriotten achter het stuk vluchtten. Aanvankelijk wilden de Pruisen het wapentuig in het water gooien, maar de vrees dat het ontdekt zou worden deed hen besluiten het te vernagelen. Echter op het moment dat men de vernagelpen in het ontstekingsgat sloeg, ontbrandde deze met een enorme knal. Dit had tot gevolg dat vele, in de omgeving verscholen patriotten richting Halfweg op de vlucht sloegen.
Tot dit moment hadden de Pruisen sinds de aanlanding buiten Sloten geen enkele patriot of militair gezien. Alle verdedigers hadden zich verscholen in huizen in Sloten en Osdorp.
De Pruisen marcheerden snel door Osdorp en lieten zich niet ophouden door patriotten die op sommige plekken enkele schoten losten.
Volgens het verslag van Pfau kwamen zij weldra in Halfweg aan, alwaar zij dus de schans van de onbeschermde zijde benaderden. Immers de Pruisen werden verwacht te komen uit de richting van Haarlem.
De patriotten hadden geen tijd het geschut te keren en toen de Pruisen met de bajonet op het geweer de schans aanvielen, vluchtten zij in groten getale naar Haarlem en ook in de richting van Amsterdam. Kapitein Richard, die de leiding had, werd gewond en 57 man werd krijgsgevangen gemaakt. Slechts 7 Pruisische grenadiers raakten bij deze aanval gewond.
De Pruisen plaatsten onmiddellijk 20 jagers als voorposten op de Haarlemmerstraatweg naar de zijde van Amsterdam, terwijl twee compagnieën infanterie snel verder trokken naar de Spaarndammersluizen die al door de patriotten waren verlaten en nu door de Pruisen werden bezet.
De strijd in Halfweg was snel beslecht en de schans speelde geen verdere rol in de oorlog met de Pruisen.
De afloop
De strijd om Amsterdam duurde de gehele dag (de 1ste oktober) nog voort op vele fronten.
De volgende dag vroeg (de vroedschap van) Amsterdam om een wapenstilstand, die werd toegestaan. Intussen vervoerden de Pruisen vele
krijgsgevangen via Schoonhoven naar Wezel (D). Op die dag probeerden de patriotten tevergeefs de sluizen te Spaarndam te heroveren en de zeedijk meer oostelijk door te steken. Op 3 oktober was er weinig strijd: wel werd een compagnie infanterie vanuit Aalsmeer naar Halfweg verscheept. Inmiddels was ook duidelijk geworden dat de patriotten niet op hulp van Frankrijk hoefden te rekenen.
Op 8 oktober hadden weer onderhandelingen plaats, hetgeen resulteerde in de capitulatie van Amsterdam op 9 oktober. De heren Elias en Bicker tekenden namens de stad, de hertog van Brunswijk namens de Pruisen.
De Staten van Holland gaven Willem V de opdracht de Amsterdamse vroedschap grondig te zuiveren.
Met hulp van de Pruisen had de contrarevolutie tegen de patriotten bijzonder gunstig uitgepakt. Het oranjeregime zou duren tot 1794 toen onder leiding van Frankrijk de Bataafse republiek werd uitgeroepen en Willem V op 18 januari 1795 naar Engeland moest vluchten.
In Berlijn bouwden de Pruisen in 1788 ter ere van de overwinning in de Republiek der Nederlanden de Brandenburger Tor.
André van der Veen, 23 januari 2023
Bronnen.
- Geschiedenis van den veldtocht in Holland 1787, Pfau 1791
- De Pruisen voor Amsterdam 1787, Vervat 1887
- De Nederlandse revolutie in de achttiende eeuw 1780 – 1787, De Wit 1974
- Geschiedenis der Nederlanden deel 2 en deel 3, Kossmann et al. 1974
- Nederland in kaarten; verandering van stad en land in cartografie, Heslinga et al. 1985
- Geschiedenis van Amsterdam, Frijhoff en Prak 2005
- De geschiedenis van Nederland in 100 kaarten, Van Delft en Storm 2019
- Delpher.nl
- Wikipedia